De zon schijnt tegen een windmolen aan en dan ontstaat achter de molen een schaduw. Als de wieken dan draaien door de wind, beweegt die schaduw ook. Die bewegende schaduw heet slagschaduw. Mensen kunnen daar last van hebben als die schaduw bijvoorbeeld over een raam van het huis gaat.
Slagschaduw ontstaat het vaakst in de lente en de herfst. De zon staat dan lager, terwijl de zon nog wel met enige regelmaat schijnt. In de winter staat de zon lager en is de schaduw van de windmolen langer, maar in de winter schijnt de zon minder vaak waardoor er minder vaak sprake is van slagschaduw dan in de herfst en het najaar. In de zomer schijnt de zon vaak, maar staat dan ook veel hoger aan de hemel waardoor de schaduw van de windmolen aanzienlijk korter is.
Er is een wettelijke norm voor slagschaduw: in Vlaanderen mag er zich niet meer dan 8 uur slagschaduw per jaar voordoenen nooit meer dan 30 minuten per dag.
Windturbines moeten worden uitgerust met een slagschaduwdetector met stilstand regeling, die de windturbine automatisch uitschakelt als de 8u per jaar of de 30 min per dag worden overschreden voor een bepaald gebouw.
Deze grens van maximaal acht uur slagschaduw per jaar geldt voor woningen, scholen, verpleeg-, verzorgings- en ziekenhuizen, kinderdagverblijven en psychiatrische instellingen in de omgeving van de windmolens.
Een computersysteem houdt alle data in de gaten en zorgt automatisch voor eventuele stilstand. Een sensor op de windturbine meet hiervoor de lichtinval. De turbine staat dan in de zogeheten ‘idle mode’. Er is dan sprake van een zeer langzame beweging om slijtage aan lagers -bij een volledige stilstand- te voorkomen.
Mensen die menen dat de stilstandsvoorziening nog niet juist is ingeregeld zullen dit kunnen melden om het bij te sturen en de impact te minimaliseren.